Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En [102]overal, waar mensenkinderen wonen, heeft Hij de beesten des velds en de vogelen des hemels [103]in uw hand gegeven; en Hij heeft u [104]gesteld tot een heerser over al dezelve; [105]gij zijt [106]dat gouden hoofd. 102. Dat is, in alle omliggende koninkrijken en landen, die bewoond worden, gelijk Gen.41:54. 103. Dat is, Hij heeft u heerschappij over al dezelve gegeven. 104. Chaldeeuws, doen heersen; alzo onder vs.48. 105. Dat is, gij en uwe nakomelingen worden betekend door het gouden hoofd. Want men moet dit hier verstaan gesproken te zijn, niet zozeer van de personen, als van hunne monarchieen en staten. 106. Dat is, een koninkrijk, bloeiende boven alle andere koninkrijken van zijn tijd in rijkdom en macht; zie onder hfdst.3 vs.1.